In een parlementaire democratie is de wetgevende macht het hoogste orgaan, niet de ministers, niet de partijhoofdkwartieren noch de partijvoorzitters. Zeker in ethische kwesties is het van levensbelang dat de vertegenwoordigers van het volk -die hiervoor via democratische verkiezingen zijn aangeduid door de bevolking om in hun naam te spreken- in eer en geweten een stem kunnen uitbrengen.
De versoepeling van de abortuswet die ervoor moet zorgen dat de beslissing tot abortus uit het strafrecht wordt gehaald is een belangrijk signaal voor al die vrouwen die die beslissing enkel nemen in uiterste nood. Het voorstel werd gebaseerd op de getuigenissen van vele vrouwen en hulpverleners die op basis van hun praktijkervaringen en gesteund door wetenschappelijk onderzoek deze aanpassingen hebben voorgesteld. Het voorstel werd besproken en geamendeerd in commissie en nu al voor de 3e maal afgetoetst bij de Raad van State en goed bevonden. Er is een ruime meerderheid bij de vertegenwoordigers van het volk om de aanpassing aan de abortuswetgeving te stemmen.
Als een minderheid zou beslissen om opnieuw de parlementaire democratie te verkrachten via uitstel en vertragingsmanoeuvres wordt het parlement definitief herleid tot een machteloze praatbarak in de greep van partijvoorzitters. Willen we dit echt? Is dit de democratie waarvoor we in Europa hebben gevochten om ze te bekomen en in stand te houden?
Gaan we nu echt aan de huidige diepe politieke crisis nog een ultimatum over een ethische kwestie toevoegen? Gaan we opnieuw de supernoodzakelijke relancemaatregelen on hold zetten, iets waar de hele bevolking , het voltallige middenveld èn het VBO op aandringt?
Gaan we aanvaarden dat deze voor vrouwen zo belangrijke wijziging de speelbal wordt van partijgekonkel en politieke deals? Of gaat de volksvertegenwoordiging in dit land eindelijk tonen dat ze die naam waardig zijn door te erkennen dat de meerderheid beslist?
|